Historische ontwikkeling van de camera obscura

31 oktober 2014

De camera obscura is het eerste beeldapparaat waarmee de mens beelden uit de omgeving via een kleine ronde opening in de camera kan projecteren op een vlak. Het idee voor het principe van de camera obscura dateert al vanuit een periode van vele eeuwen voor de jaartelling, volgens de auteurs van het zeer interessante boek over de geschiedenis van de zogenoemde donkere kamer. Zo beschreef de Chinees Mo Ti (470-391 v. Chr.) de opbouw en de functie van een camera obscura en een beeldprojectie in een donkere ruimte door een kleine opening op één van de wanden van dit ruimte.

Historische ontwikkeling van de camera obscura

Camera Obscura

In de loop der eeuwen werden vele typen en vormen beschreven en in werkelijkheid gepresenteerd. Tot in de tijd van de Renaissance werden met een camera obscura in het algemeen zonsverduisteringen geobserveerd en met verschillende openingsvormen en beeldafstanden geëxperimenteerd. Na technische verbeteringen, zoals het gebruik van de optische lens en het omleiden van lichtstralen door spiegels kreeg dit bijzondere kijkapparaat vanaf de 16e tot in de 19e eeuw steeds toepassingen en meer praktische betekenis in de ontwikkeling van beeldtechnieken. Pas na de uitvinding van de fotografie verloor de camera obscura aan betekenis.

Het boek bevat uitgebreide beelden over uitvinders, wetenschappers en ontdekkers en hun inspanningen om telkens weer nieuwe uitvoeringen, verbeteringen en varianten te presenteren. De auteurs nemen lezers mee op een geïllustreerde reis door de historie en het toenemende praktische gebruik van de camera obscura in kunst en techniek tot aan het moment van de komst van de fotografie. De camera obscura was in die tijd bijzonder populair en droeg veel bij aan onze kennis over visuele waarneming.

Het gedeelte over de geschiedenis is extra interessant voor studiedoeleinden voor de docenten en studenten multimedia en fotografie, door de vele citaten uit publicaties en beschrijvingen van personen, die veel hebben betekend voor het ontwerp, de bouw en het toepassen van de camera obscura. De lezer krijgt een perfect beeld van de vele optische juwelen met slimme onderdelen voor scherpe afbeeldingen. De auteurs geven bovendien een uitgebreid en gedetailleerd beeld over personen en hun specifieke bijdragen aan de ontwikkeling van de camera obscura als projectie- en tekenapparaat in een periode vanaf eind 16e eeuw tot aan de komst van fotografie.

Bekende personen als Leonardo da Vinci, Johannes Kepler, Athanasius Kircher, Jean Leurechon, Christoph Scheiner, Georg Philipp Harsdörffer, Daniel Schwenter en Johannes Zahn zijn slechts enkelen uit een veelheid van personen die gewerkt hebben met de principes van de camera obscura en daaruit tastbare apparaten hebben gemaakt hebben. Bij elke beschreven uitvinding of verbetering geeft een illustratie daarvan een beeld. Voor de studenten en docenten multimedia en fotografie een waardevol document en voor liefhebbers van fotografie en de ontstaansgeschiedenis van beeldtechnieken een inspirerende publicatie voor verdere studie. Tenslotte sluit een uitgebreid literatuuroverzicht dit fascinerende en voortreffelijke boek af.

ISBN 978-3-515-10005-2, “Camera Obscura”, Olaf Breidbach, Kerrin Klinger en Matthias Müller, Franz Steiner Verlag, 2013, 227 pagina’s.


Gerelateerde artikelen