Salvador Dalí en de massamedia (4)

Het jaar 1938 is voor de surrealisten een belangrijk jaar. In Parijs vindt de eerste internationale tentoonstelling voor surrealistische kunst plaats. Voor deze gelegenheid, die omkleed is met kleine evenementen, kleedt Dalí onder meer een etalagepop in lepeltjes en een roze gehaakt skimasker van Schiaparelli. In Londen ontmoet Dalí psycholoog Sigmund Freud, door alle surrealisten bewonderd om zijn psychoanalyse. In hetzelfde jaar werken Dalí en Coco Chanel samen aan het ballet Bacchanale. Vanwege de oorlog kunnen ze niet aanwezig zijn bij de première in het New Yorkse Metropolitan Opera House.

In 1939 wordt Dalí uitgenodigd om een bijdrage voor de wereldtentoonstelling in New York te maken. Hij ontwerpt het paviljoen ‘Dream of Venus’, een soort kermisattractie met zeemeerminnen, surrealistische objecten en poppen. De bekende fotografen Horst P. Horst en George Platt Lynes assisteren hem met zijn ideeën over de kostuums. Voordat hij zijn werk aan Dream of Venus begint, maakt hij een etalage voor de grote winkelketen Bonwitt Teller, maar hij eindigt op het politiebureau als het management zonder zijn medeweten besluit zijn etalage te veranderen.

In zijn woede stoot Dalí een badkuip door de etalageruit en hij wordt gearresteerd. De vele commerciële opdrachten voor onder andere Vogue leveren hem de door André Breton bedachte bijnaam Avida Dollars op. Vanwege de oorlog vertrekt Dalí (net als vele andere Europese kunstenaars) met zijn vrouw Gala in 1940 naar New York. In de Verenigde Staten komt zijn werk in verschillende disciplines en met verschillende kunstenaars in een stroomversnelling. In 1941 ontmoet hij de fotograaf Philippe Halsman, waar hij lange tijd veelvuldig mee zal samenwerken. (Wordt vervolgd).