Ontwikkelingen van de bril

4 juli 2017

In het interessante, informatieve en ruim geïllustreerde boek “De bril bekeken” vindt de lezer heel veel wetenswaardigheden over de historie van de bril en het gebruik ervan door de eeuwen heen. Auteur en vakspecialist Roberto Doodkorte neemt de lezer mee naar de basis van het ontstaan van de bril, het vak van opticien en de ontwikkelingen in de oogheelkunde. Daarmee heeft hij een zeer lezenswaardige verhalenbundel samengesteld voor vakgenoten en voor iedereen, die belangstelling heeft voor de achtergronden van het zien en waarnemen.

Ontwikkelingen van de bril

De bril bekeken

De brillenmaker
Hoewel de bril niet meer uit onze samenleving valt weg te denken, is het “nog maar” 700 jaar geleden dat hij werd uitgevonden. In de klassieke oudheid was de bril nog volstrekt onbekend. Volgens opgetekende feiten moest de Romeinse staatsman Cicero, de belangrijkste schrijver uit de tijd van Caesar, zich door een slaaf laten voorlezen. Wetenschappers beschreven wel het principe van de vergroting van tekens en letters, maar over een bril als hulpmiddel werd nog niet gerept. Voordat de bril er was, gebruikte men een leessteen. Een glazen kogelelement dat over de tekst werd geschoven en daardoor functioneerde als vergrootglas. In de 13e eeuw ontstonden de eerste modellen van een bril, de klinkbril.

Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst in 1440 ontstonden er steeds meer gedrukte teksten en nam de vraag naar bruikbare brillen toe. Het vak van het brillenmakersambacht kwam tot grote bloei en de bril raakt ingeburgerd. Aan het begin van de 19e eeuw werd de brilproductie grootschaliger. Er ontstonden in die periode monturen- en lenzenfabrieken.

In 1801 werd in Pruisen door Johann Heinrich August Duncker de eerste slijpfabriek voor glaslenzen opgericht. Ook de oogheelkundige kennis nam toe. Deze kennis leidde in 1850 tot de uitvinding van de oogspiegel of ophtalmoscoop door de Duitse wetenschapper Hermann von Helmholtz. Met dit meetinstrument werd het oog op een eenvoudige wijze onderzocht en voor het eerst in de geschiedenis konden netvlies en oogzenuw via de pupil worden waargenomen.

De Nederlandse wetenschapper Frans Cornelis Donders ontdekte in die periode dat verziendheid veroorzaakt wordt door een te lange oogas. Ook onderzocht Donders astigmatisme als veel voorkomende oogafwijking. De auteur geeft voorts een beschrijving van de bril als modeverschijnsel en de acceptatie als noodzakelijk hulpmiddel. Ook besteedt hij ruim aandacht aan de ontwikkelingen van de optische hulpmiddelen telescoop en microscoop, de contactlens, de zonnebril en de oogmeetkunde.

Zien en het oog
In het hoofdstuk Zien en het oog bespreekt de auteur de opzienbarende opbouw en werking van onze ogen en laat de lezer kennismaken met een aantal meest bekende oogafwijkingen. Het telkens weer boeiende verschijnsel Gezichtsbedrog is overzichtelijk verklaard en in beeld gebracht. Het onderzoek naar dit verschijnsel begon in 1854, toen J.J. Oppel een artikel publiceerde over het fenomeen van de geometrische optische illusies.

Het boek eindigt met een beeld van de werkzaamheden van de opticien, de contactlensspecialist, de oogarts en met een beeld van de belangrijkste verzamelaars van brillen, optische instrumenten en oogheelkundige attributen. Een woordenlijst met verklaringen van de belangrijkste begrippen uit de oogheelkunde sluit dit leerzame en informatieve boek af.


ISBN 90 9016016 7, “De bril bekeken”, R.A.J. Doodkorte, Visielux, 2002, 127 pagina’s.


Gerelateerde artikelen