Filatelistische aandacht voor: Alexander Fleming (80)

26 juni 2025

Jacobus Ludovicus Conradus Schroeder van der Kolk (1797-1862) was hoogleraar anatomie en fysiologie aan de Hogeschool Utrecht en stond als psychiater aan de basis van de krankzinnigenwet van 1841. Hij werd op 14 maart 1797 in Leeuwarden geboren. Zijn beide ouders verloor hij al op jonge leeftijd. Eerst zijn moeder toen hij nog een kind was en zijn vader overleed vlak voor zijn promotie. Schroeder van der Kolk ging op 15-jarige leeftijd geneeskunde studeren in Groningen en studeerde af in 1820.

Filatelistische aandacht voor: Alexander Fleming (80)

Jacobus L.C. Schroeder van der Kolk

Na enkele maanden als praktiserend arts in Hoorn gevestigd te zijn geweest, werd hij een “inwonend geneesheer” in het Buitengasthuis in Amsterdam. In 1827 werd Schroeder van der Kolk benoemd als hoogleraar in de anatomie en fysiologie aan de hogeschool in Utrecht, als opvolger van professor Bleuland. In die periode bestond de geneeskundestudie uit waarneming aan het ziekbed (klinisch onderzoek) en het bestuderen van klassieke medische teksten. Schroeder van der Kolk benadrukte het belang van de wetenschappelijke methode in de geneeskunde sterk, waarvoor hij veel waardering oogstte.

Filatelistische aandacht voor: Alexander Fleming (80) - 2 Filatelistische aandacht voor: Alexander Fleming (80) - 3 Filatelistische aandacht voor: Alexander Fleming (80) - 4

Zijn onderzoek was met name anatomisch van aard, maar in 1845 ontdekte hij dat aanwezigheid van elastische vezels in sputum een belangrijke aanwijzing waren voor de vernietiging van longweefsel bij tuberculosepatiënten. Ook een behandeling van psychiatrische patiënten, ooit krankzinnigen genoemd, en het onderwijs in de psychiatrie werd door Schroeder van der Kolk volledig nieuw ingericht. In het Buitengasthuis te Amsterdam had hij al de gelegenheid om kennis te maken met de toenmalige situatie in de psychiatrische zorg en ook één van zijn eerste geschriften (1825) laat reeds interesse in deze patiënten zien.

Toen hij in 1827 in Utrecht ging werken, nam hij plaats in het bestuur van het daar aanwezige krankzinnigengesticht. Zoals elders in Nederland was van een geneeskundige behandeling van krankzinnigen geen sprake. De lijders werden in ‘het dolhuis’ opgeborgen, uiterst gebrekkig verpleegd, niet zelden mishandeld of bij feestelijke gelegenheden voor het publiek ter bespotting tentoongesteld. Jacobus L. C. Schroeder van der Kolk overtuigde zijn medebestuurders dat krankzinnigen als zieken beschouwd en als zodanig ook behandeld moesten worden. (Wordt vervolgd).


Gerelateerde artikelen