Handboek autostereoscopie toont 3D zonder een 3D-bril

12 december 2016

Voor nagenoeg iedereen is het ervaren van onze driedimensionale omgeving en van voorwerpen en objecten in die omgeving geen probleem bij twee prima functionerende ogen, het visuele systeem en de verwerking van de beeldindrukken in het speciale gedeelte van onze hersenen. Daarom is de ervaring van het natuurlijke 3D in de realiteit zo normaal voor ons functioneren en voor iedereen zonder bewuste inspanningen te ervaren.

Handboek autostereoscopie toont 3D zonder een 3D-bril

3D ohne 3D-Brille

Onze omringende reële ruimte bestaat zonder onze invloed en de ruimtelijke waarneming geschiedt geheel onbewust. Kunstmatige 3D beelden waren in de beginperiode van het ontwerpen van 3D effecten en het toonbaar maken ervan in het algemeen niet echt aantrekkelijk te ervaren voor de kijker. Bovendien was het gebruik van primitieve optische hulpmiddelen een vereiste. De eerste commerciële producten verschenen in de tweede helft van de 19e eeuw op de markt.

Inmiddels zijn er meerdere systemen en technieken voor driedimensionaal beeld op de markt beschikbaar. In de algemene spreektaal is 3D niet synoniem aan het stereoscopisch of diepte zien. Voor de historische stereoscopische afbeeldingen is het gebruik van een stereoscopisch brilletje voor de meeste kijkers een uitstekend hulpmiddel om te genieten van het verrassende diepte effect.

Meerdere personen kunnen na enige oefening in stereoscopische plaatjes (een linker en rechter beeld van de voorstelling) het 3D-effect ook zonder extra optische hulpmiddelen bekijken. In de eens zo populaire zogenoemde stereogrammen kan de “verborgen” voorstelling alleen gezien worden zonder enig extra hulpmiddel dan gewoon met beide ogen en het op een speciale wijze kijken naar (in) het stereogram.

“Functioneert 3D echter ook zonder 3D-bril?” is een vraag die door de auteur van het boek “3D ohne 3D-Brille” in zijn inleiding is gesteld. Om deze vraag te kunnen beantwoorden gaat hij uitgebreid in op dit specifieke bijna populaire thema van het zien en beleven van 3D beelden. Zelfs het proces van autostereoscopische beeldtechnieken maakt gebruik van optische hulptechnieken of hulpsystemen. In zijn inleiding in het handboek voor autostereoscopie beschrijft hij waardoor hij zo enthousiast is geworden voor 3D-beelden.

Handboek autostereoscopie toont 3D zonder een 3D-bril - 2 Handboek autostereoscopie toont 3D zonder een 3D-bril - 3 Handboek autostereoscopie toont 3D zonder een 3D-bril - 4
Het eerste model van de spiegelstereoscoop (1838) van de Engelse professor Charles Wheatstone.

Het handboek geeft een zeer uitgebreide beschrijving over een brilvrije voorstelling van driedimensionale beelden en driedimensionale effecten zonder het gebruik van een speciale bril. In de praktijk staat dit thema bekend als autostereoscopie. De auteur start de behandeling van het thema met een overzicht van de evolutie van het ontstaan en observeren of ontdekken van ruimtelijke beelden.

Daarna beschrijft hij ons visuele systeem, het ruimtelijk zien en centrale perspectief. In het 4e hoofdstuk brengt hij de geschiedenis van het kunstmatig realiseren van ruimtelijke beelden en ruimtelijke beeldeffecten. Het begon met de uitvinding van de stereoscoop, de anaglyfen beeldtechniek, de lenticulaire beeldtechniek en 3D-bioscoop en 3D-TV, maar ook de uitvinding van de holografie door Dennis Gabor in 1948 komt aan de orde. Daarna krijgt de lezer veel te weten over het maken van beelden met toepassing van autostereoscopische technieken.

Het lenticulaire lenssysteem is al bekend door verschillende experimenten aan het eind van de 19e eeuw. Pas rond 1930 werd het principe van de cilindervormige lens weer toegepast voor de productie van stereoscopische beelden en werd het eerste lenzenrasterpatent in 1931 verleend. Het boek is ruim voorzien van kleurrijke illustraties. Elk hoofdstuk sluit af met een literatuuroverzicht en het boek zelf sluit af met een uitgebreid trefwoordenregister. Een heel praktisch en leerzaam boek.

ISBN 978-3-642-30509-2, “3D ohne 3D-Brille”, Armin Grasnick, Springer-Verlag, 2016, 205 pagina’s.


Gerelateerde artikelen