De praktijk van het kleurenzien (2)

De eerste hoofdstukken “Licht en kleur” en “Oog en zien” geven de lezers een compact beeld van de grondbeginselen van het zien en waarnemen en de kleurenleer. In de hoofdstukken daarna geeft de auteur een gedetailleerde verhandeling over de diverse aangeboren afwijkingen. De praktijk van het kleurzinonderzoek wordt uitgebreid behandeld op basis van het doel, de aanleiding en de verschillende testmethoden.

Kleurenzien en kleurzin-stoornissen voor de practici

De lezer krijgt een uitstekend en kleurrijk beeld van de vele in de praktijk getoetste en bewezen methoden. Het onderzoek van kleurzinstoornissen met testkaarten of apparatuur is overigens een belangrijk deel van het opsporen van aangeboren afwijkingen in het kleurenzien een vereiste. Een exacte diagnose is hierbij essentieel. De auteur beschrijft ook diverse gespecialiseerde onderzoeksmethoden, waarbij gebruik gemaakt wordt van geavanceerde apparatuur.

Bij onderzoeken en beoordelingen behoren afspraken. Hoofdstuk acht geeft een beeld van de geldende richtlijnen voor kleurzinonderzoek. Belangrijk daarbij zijn de te gebruiken lichtbronnen en de specifieke eigenschappen ervan. In de laatste hoofdstukken vindt de lezer leerstof en informatie over te gebruiken hulpmiddelen bij kleurzinstoornissen, het net van testcentra en onderzoeksinstituten en een belangrijk gedeelte over de gevolgen en consequenties voor kleurzingestoorden bij de uitoefening van bepaalde beroepen of werktaken.

Het uitstekend en praktisch geschreven ingebonden boek sluit af met een zeer uitgebreide literatuurlijst en een trefwoordenlijst. Door de inhoudelijke en praktijk gerichte opzet is dit boek direct geschikt voor oogartsen en huisartsen en voor onderzoekers, docenten en studenten die op een eenvoudige wijze kennis willen maken met de bijzondere eigenschappen van ons visuele waarnemingssysteem.

ISBN 90-6299-148-3, “Kleurenzien en kleurzin-stoornissen voor de practici”, André Uvijls, Kugler Publications, 1998, 301 pagina’s.