Geschiedenis van de optische magie

19 september 2017

In de 17e eeuw bracht een gezelschap van jezuïtische geleerden een reeks van publicaties onder de titel “Optische Magie” op de markt. In die tijd bestond er veel belangstelling voor het gegoochel van zien en waarnemen door de komst van beeldtechnieken als de laterna magica en de anamorfosen. Met het toepassen van deze technieken werd het publiek onderhouden en gevormd door het verschijnsel illusie. In het uiterst boeiende en nieuwe Duitstalige boek “Optische Magie” wordt onder andere een leerzame terugblik gegeven op het ontstaan van meerdere visuele beeld- en projectietechnieken, die door auteurs als Schott en Kircher eeuwen geleden uitgebreid zijn onderzocht en beschreven.

Geschiedenis van de optische magie

Optische Magie

De inhoud van dit nieuwe studieboek is het resultaat van een gedegen en uitgebreid onderzoek naar de ontwikkelingen in de media- en cultuurgeschiedenis en de reacties ervan op het publiek bij het tonen van illusies en van andere manipulaties van het dagelijks waarneembare beeld. Auteur Nicole Gronemeyer beschrijft de wereld van de “Magia Optica of wel de Optische Magie” gedetailleerd in vijf samenhangende hoofdstukken. In de inleiding geeft de auteur aan hoe zij tot het samenstellen van dit boekje is gekomen. Het idee is ontstaan tijdens een seminaar aan de Johann Wolfgang Goethe Universiteit en het gelijktijdig verschijnen van de Duitse vertaling van een boek van de Amerikaan Jonathan Crary met de titel “Techniques of the Observer. Vision and Modernity in the 19th Century”.

In het eerste hoofdstuk schets de auteur de geschiedenis van de visuele media. Een belangrijk en veel gebruikt onderdeel daarvan is de kennis over het centrale perspectief, waarmee een driedimensionale ruimte op een tweedimensionaal vlak geprojecteerd kan worden. Ook de ontwikkelingen van de beroemde camera obscura naar de stereoscoop worden uitgebreid beschreven. In het tweede hoofdstuk geeft de auteur een beeld van de resultaten van een onderzoek door Michel Foucault naar de structuren van kennis en wetenschap in een periode van de 16e tot en met de 19e eeuw in Europa en richt zich in het bijzonder op de magia naturalis van de Renaissance.

Het boekje sluit af met het hoofdstuk “De grondbeginselen van de magische optica” en het hoofdstuk “Illusietechnieken van de optische magie”. Daarin worden onder andere de baanbrekende ontdekkingen, experimenten en beschrijvingen van Francis Bacon, Athanasius Kircher, Mario Bettini, Giambattista della Porta, Gaspar Schott op een boeiende wijze weergegeven. Speciale aandacht is er voor het telkens weer verrassende verschijnsel van de anamorfosen. De inhoud van het boek en de wijze waarop de auteur de vele onderwerpen bespreekt maken dit studieboek prima geschikt voor gebruik in opleidingen kunstgeschiedenis en multimedia aan hogescholen en universiteiten. Ook de liefhebbers van de ontwikkelingen in de beeldtechnieken vinden in dit boek een bron van inspiratie en kennis.

ISBN 3 89942 240 6, “Optische Magie”, Nicole Gronemeyer, transcript-verlag, 2004, 238 pagina’s.


Gerelateerde artikelen