Ruimtelijke waarnemingen (1)

10 maart 2024

Een studie naar het fenomeen ruimtelijk waarnemen begint met het aannemen dat er een natuurkundige wereld bestaat en dat het bestaan ervan onafhankelijk is van de waarnemer. De consequenties van deze aanname moeten we tevens aanvaarden. De waarneming van een object of een scène door de ene persoon is niet altijd automatisch gelijk aan die van een andere waarnemer kijkend naar hetzelfde object of situatie. Een toelichting over het waargenomen object en het aanwijzen ervan kunnen de informatie versterken en er kan een overeenstemming tussen beide waarnemers ontstaan.

Ruimtelijke waarnemingen (1)

Visual Space Perception

Gegevens over de afstand tot en de grootte van het waargenomen object worden alleen overgedragen op basis van de in het verleden opgedane ervaringen. In het studieboek “Visual Space Perception” gaat auteur Maurice Hershenson uitgebreid in op deze elementaire eigenschappen van de menselijke waarneming en het zien van perspectief en diepte. Verdeeld over een groot aantal hoofdstukken maakt de lezer kennis met alle aspecten van het zien met twee ogen en met de wereld achter de geometrische optica.

Ruimtelijke waarnemingen (1) - 2 Ruimtelijke waarnemingen (1) - 3

Het Engelstalige boek is overzichtelijk ingedeeld en is volgens de auteur bedoeld als een inleiding in de materie. In het eerste gedeelte beschrijft de auteur de theorie van het stereozien. Hulpmiddelen voor het zien van diepte werden ontwikkeld door Charles Wheatstone (1833) en David Brewster (1849). Het ontstaan van stereogrammen is uitgebreid beschreven. De studie naar de achtergronden van het binoculair zien kreeg extra aandacht na de uitvinding van het random-dot-stereogram door Bela Julesz in 1960. (Wordt vervolgd).

ISBN 0-262-58167-1, “Visual Space Perception”, Maurice Hershenson, The MIT Press, 1999, 238 pagina’s.